Fenex Condities waardevol voor Schiphol Express

Bij een gewapende overval wordt voor zo’n USD 900.000 aan telefoons gestolen uit een loods van Schiphol Express (“SE”). De uit China ingevlogen telefoons lagen daar tijdelijk opgeslagen in afwachting van doorvervoer. De opdrachtgever van SE was Panalpina Nederland (“Panalpina NL”), die weer in opdracht handelde van hoofdvervoerder Panalpina China. SE wordt door ladingbelanghebbenden aangesproken voor de volledige schade. Er volgt een aantrekkelijk steekspel ten overstaan van de Haarlemse Rechtbank.

Vorderingen verjaard?

SE beroept zich op de Fenex Condities en de daarin opgenomen verjarings- en vervalbedingen. De eisende partijen pareren dit verweer eenvoudig. SE is de Fenex Condities dan misschien overeengekomen met Panalpina NL, maar daar hebben zij als derden niets mee van doen. Contractuele bedingen gelden immers in beginsel alleen tussen partijen.

Opgeslagen voor eigen risico?

Vervolgens beroept SE zich op een “eigen risico bord” dat in de loods was opgehangen (vergelijk mijn bijdrage van 28 mei 2013). Ook dit verweer ging niet op. Wellicht dat dit bord in een discussie met Panalpina NL had gewerkt, maar uit niets blijkt dat SE erop kon vertrouwen dat zij jegens de eigenaren van de telefoons een beroep kon doen op de exoneratie.

Gebrekkige beveiliging

Dan gaat de discussie verder over de zorgplicht van SE. De rechtbank concludeert dat Schiphol de beveiliging van de loods op diverse punten rammelde. SE is daarmee tekort geschoten in haar zorgplicht voor de eigendommen van de eisende partijen. SE doet nog tevergeefs een beroep op overmacht, maar de rechtbank stelt vast dat SE aansprakelijk is.

Aansprakelijk tot de CMR limiet

SE doet vervolgens een beroep op artikel 7:608 lid 1 BW. Volgens dit artikel is zij als onderbewaarnemer niet verder aansprakelijk dan zij zou zijn als wederpartij bij de overeenkomst, waarbij de bewaargever de zaak in bewaring gegeven heeft. Dat klinkt ingewikkeld, maar komt erop neer dat zij een beroep kan doen op bepalingen die -ten gunste van Panalpina China- zijn opgenomen in de hoofdvervoerovereenkomst. Op die overeenkomst was (althans tijdens de tussentijdse opslag) het CMR aansprakelijkheidregime van toepassing. De aansprakelijkheid onder CMR is beperkt tot zo’n EUR 10 per kilogram. De telefoons hadden een gezamenlijk gewicht van 4.500 kg. SE is dus weliswaar aansprakelijk, maar slechts voor zo’n EUR 45.000.

Vrijwaring op grond van de Fenex Condities

In de finale betrekt SE haar contractuele wederpartij Panalpina NL bij het spel. Op grond van de Fenex Condities stelt SE met succes dat Panalpina NL haar moet vrijwaren voor de schade. Die schade heeft kunnen ontstaan doordat er sprake was van onjuistheid, onnauwkeurigheid of onvolledigheid van de instructies (artikel 11 lid 6 Fenex). De eigen veiligheidseisen van Panalpina NL schrijven voor dat er bij kostbare lading een “special cage” wordt gebruikt. SE kon niet over deze cage beschikken en Panalpina NL was niet bereikbaar in het weekend. Panalpina NL wordt veroordeeld tot betaling van het bedrag waarvoor SE aansprakelijk is jegens de oorspronkelijke eisers. Dankzij de Fenex Condities betaalt SE dus per saldo niets!

NB: Saillant detail is nog dat hoofdvervoerder Panalpina China -naar ik aanneem op commerciële gronden- reeds voor de rechtszaak een deal had getroffen met de ladingeigenaren. Hoofdlijnen van de afspraak waren dat Panalpina China een bedrag betaalde van USD 450.000 en in ruil daarvoor de aanspraak op SE overnam. In de rechtszaak trad Panalpina China dus als eisende partij. Zij kreeg slechts een deel vergoed en dat deel kwam ook nog eens uit haar eigen groep.

Deel dit artikelShare on LinkedInTweet about this on TwitterShare on FacebookShare on Google+Email this to someone

< >