30 Jul
2015
Chauffeur kan rustig (verder) slapen
Een chauffeur overnacht op een parkeerplaats naast een Spaans tankstation. Hij schrikt wakker en als hij in zijn spiegel kijkt, begrijpt hij dat zijn lading wordt gestolen. De dieven maken zich uit de voeten met een beperkte buit. Nadat hij een verklaring heeft afgelegd aan de politie en de oplegger weer heeft afgesloten, gaat hij weer slapen. Enkele uren laten schrikt de chauffeur weer wakker. Hij kijkt nog in zijn spiegel en hij ziet dat het busje van de dieven weer achter de oplegger staat. De chauffeur denkt dat hij droomt en kruipt weer onder de wol. De volgende ochtend blijkt hij voor de tweede keer bestolen.
Het overkwam een Nederlandse chauffeur tijdens een rit van Schiphol naar Madrid. Het heeft geleid tot een lezenswaardig arrest over doorbraak van de CMR aansprakelijkheidslimiet. Dat is een zeldzaamheid aan het worden, want de strikte regels laten nauwelijks ruimte voor discussie. Het arrest van het hof Amsterdam vindt u hier.
Hoe zat het ook alweer?
De CMR vervoerder dient de goederen af te leveren in de staat waarin hij ze ontvangen heeft. Raken de goederen beschadigd of worden ze gestolen, dan is de vervoerder aansprakelijk, tenzij hij zich kan beroepen op overmacht (17 lid 1 en lid 2 CMR). In de praktijk wordt overmacht nagenoeg nooit aangenomen, omdat de Hoge Raad de lat voor een geslaagd beroep op overmacht bijzonder hoog heeft gelegd. Daar staat tegenover dat de aansprakelijkheid van de CMR vervoerder beperkt wordt door artikel 23 en 25 CMR. Het recht om zich op deze beperking te beroepen wordt hem echter ontnomen als de schade/diefstal voortspruit uit opzet of bewuste roekeloosheid (29 CMR jo. 8:1108 BW). Van deze bewuste roekeloosheid is sprake wanneer degene die zich roekeloos gedraagt het aan de gedraging of het nalaten verbonden gevaar kent en zich ervan bewust is dat de kans dat het gevaar zich zal verwezenlijken aanzienlijk groter is dat de kans dat dit niet zal gebeuren, maar zich door dit een en ander niet van dit gedrag laat weerhouden.
Oordeel van het hof
Bij het hof Amsterdam was de discussie beperkt tot de vraag of de vervoerder zich kon beroepen op de aansprakelijkheidslimiet voor de schade die het gevolg was van de tweede diefstal. De rechtbank had deze vraag met betrekking tot de eerste diefstal bevestigend beantwoord, maar was tot het oordeel gekomen dat de chauffeur bewust roekeloos had gehandeld door -kort gezegd- geen extra maatregelen te nemen na de eerste diefstal en zich weer om te draaien nadat hij de dieven voor de tweede keer bij zijn wagen zag. Door de strikte norm van de Hoge Raad uit de arresten van 5 januari 2001 (Cigna/Overbeek en Philip Morris/Van de Graaf) lijkt de rol van de bewuste roekeloosheid uitgespeeld. In de praktijk komt men enkel nog tot doorbraak bij opzet (de “inside jobs”) of volstrekte onduidelijkheid over de toedracht, terwijl de vervoerder verzaakt opheldering te geven. Hebben we hier dan te maken met die ene uitzondering?
Mocht de chauffeur na de diefstal blijven staan?
Het hof behandelt de kwestie gestructureerd en kijkt eerst of de chauffeur bewust roekeloos heeft gehandeld door geen extra maatregelen te nemen na de eerste diefstal. Had hij de combinatie niet anders moeten parkeren of moeten uitwijken naar een andere parkeerplaats? Terechte vragen als je wilt weten of je de chauffeur een verwijt kunt maken. Mogelijk had hij de kans op een tweede diefstal kunnen verlagen. Maar daar gaat het niet om. Het gaat om de kans op een tweede diefstal bij het uitblijven van extra maatregelen. Die kans moet aanzienlijk groter zijn dan de kans dat het bij één diefstal blijft. Het hof ziet geen aanleiding om aan te nemen dat de chauffeur zich na de eerste diefstal bewust had moeten zijn van een dusdanig grote kans op een tweede diefstal. Het uitblijven van extra maatregelen levert volgens het hof dus geen bewuste roekeloosheid op. Terecht lijkt mij, wat is nou de kans op een tweede diefstal in één en dezelfde nacht?
Tot zover is het nog niet zo heel bijzonder. Het komt wel vaker voor dat chauffeurs overnachten op plaatsen die als risicovol worden beschouwd. Zelfs als dit gebeurt in strijd met instructies, dan nog strandt de doorbraakpoging eigenlijk altijd op de drempelvoorwaarde dat de kans op diefstal aanzienlijk groter moet zijn dan de kans op een overnachting zonder problemen.
Mocht de chauffeur zich weer omdraaien?
Maar dan komt het, de chauffeur is wakker geworden van de tweede inbraak en zag de boevenwagen zelfs staan! De kans dat de lading gestolen zou worden was als hij niets deed, was levensgroot. De chauffeur zag het aan, kwam tot de conclusie dat hij wel zou dromen en draaide hij zich weer om. Toch is dit voor het hof geen reden om bewuste roekeloosheid aan te nemen en de limiet terzijde te stellen. Het hof zegt hierover:
Dit een en ander duidt er niet op dat [appellante sub 2] zich ervan bewust was dat de kans dat (een tweede) diefstal plaatsvond aanzienlijk groter was dan de kans dat deze niet plaatsvond, maar dat hij zich door dat besef niet heeft laten weerhouden om verder niet in te grijpen. Integendeel, er blijkt uit dat [appellante sub 2] zijn eigen waarnemingen niet vertrouwde omdat hij in een door [appellanten] bij memorie van grieven als “slaapdronken” betitelde toestand verkeerde.
Oftewel, de drempelvoorwaarde is misschien wel gehaald, maar de slaapdronken chauffeur was zich niet bewust van het gevaar toen hij weer indommelde. Geen bewuste roekeloosheid dus.
Deze bijzondere zaak laat maar weer eens zien hoe beperkt de rol van de bewuste roekeloosheid nog is bij doorbraak van aansprakelijkheid. Wordt u als vervoerder aangesproken of wilt u weten of uw vervoerder zich op de aansprakelijkheidslimiet kan beroepen? Ik kijk graag of ik u kan helpen. U kunt altijd vrijblijvend contact opnemen op 06-19410231 of contact@kappertlegal.nl
< Tomatenhandel loopt in de soepRuim baan voor opvolgend vervoer >