Klapperende kleppen – over belading en controleplicht

combine

Holtrop vervoert in opdracht van Sijbring een combine over de weg op een dieplader. Sijbring heeft de combine gekocht bij handelaar Zeeman-Kroon, welke partij functioneert als aflaadadres. Tijdens het vervoer waait een klep bovenop de cabine open en klapt tegen een viaduct. Wie is er aansprakelijk voor de schade?

In eerste aanleg wordt Holtrop veroordeeld tot betaling van de volledige schade. Zij gaat daarop in hoger beroep. Het hof Leeuwarden schetst het juridische kader:

“Het hof stelt voorop dat op de vervoerder een resultaatsverbintenis rust (art. 9 lid 1 AVC 2012 en 8:1095 BW). Hij is, behoudens overmacht, aansprakelijk voor de schade aan de vervoerde zaken (art. 10 lid 1 AVC en art. 8:1098 lid 1 BW). Van overmacht is sprake als de schade is veroorzaakt door een omstandigheid die een zorgvuldig vervoerder niet heeft kunnen vermijden en voor zover zulk een vervoerder de gevolgen daarvan niet heeft kunnen verhinderen. De bewijslast van overmacht rust op de vervoerder. In een aantal gevallen wordt evenwel in de wet en de AVC 2012 aan deze bewijslast tegemoet gekomen. Als de schade het gevolg is van de bijzondere risico’s die zijn verbonden aan de in de wet (art. 8:1099 BW en 8:1101) en AVC 2012 (art. 11) omschreven omstandigheden is de vervoerder niet aansprakelijk. De zogenaamde ‘bevrijdende omstandigheden’ of ‘ontheffingsgronden’.”

Ontbeken verpakking?

Een van de ontheffingsgronden is het ontbreken van een (deugdelijke) verpakking. Volgens Holtrop had de schade voorkomen kunnen worden als de klep met tape was vastgezet of met landbouwplastic was omwikkeld. Nu verpakking ontbreekt stelt Holtrop van de aansprakelijkheid te zijn ontheven. Het hof gaat hier niet in mee. Volgens het hof moet het vastzetten van de klep niet worden gezien als verpakken, maar als een veiligheidsmaatregel. Onvolkomenheden daarin moeten worden beoordeeld binnen het kader van de belading en stuwage en dus niet als verpakking.

Belading door afzender?

Het hof stelt vast dat de schade het gevolg is van verkeerde belading/stuwage. Als de belading door of namens de afzender heeft plaatsgevonden, dan is Holtrop ontheven van aansprakelijkheid. Vast staat dat ene Klaver, een medewerker van Zeeman-Kroon, de combine op de dieplader heeft gereden en over de combine heeft gelopen om te kijken of er niets uitstak of los zat. Volgens Holtrop heeft Klaver daarmee feitelijk de belading verricht en deed hij dit namens afzender Sijbring.

Het hof gaat ook hier niet in mee en stelt dat het vastzetten van de lading primair de verantwoordelijkheid van de vervoerder is, met name als daarbij ook de veiligheid van andere weggebruikers wordt gediend. Uit het feit dat Holtrop daarbij feitelijk geholpen werd door Klaver mocht Holtrop niet afleiden dat die verantwoordelijkheid was overgenomen.

Overmacht?

Het hof bespreekt als laatste het beroep op het algemene overmachtartikel. Holtrop stelt dat van haar chauffeur niet kan worden verwacht dat hij bovenop de combine zou klimmen of zich daar iets zou bevinden dat risico’s zou kunnen opleveren. Dit zou te gevaarlijk zijn. Bovendien had Klaver dat al gedaan en wist de chauffeur niet dat de bewuste klep op de combine zat.

Het hof maakt hiermee korte metten. Uitgaande van zijn eerdere overweging dat Holtrop de primaire verantwoordelijkheid tot beladen en stuwen had, oordeelt het hof dat de controle van Klaver Holtrop niet van deze verantwoordelijkheid ontsloeg. Dat de chauffeur niet wist dat de klep bestond kan hem ook niet baten. Die klep had hij juist gevonden als hij op de combine was geklommen.

Oordeel hof

Het hof heeft Holtrop nog in de gelegenheid gesteld op een tweetal punten te reageren. Formeel is er dus nog geen eindoordeel, maar de conclusie van het bovenstaande is dat ook het hof tot de conclusie zal komen dat Holtrop aansprakelijk is voor de schade.

Kritiek

De uitkomst lijkt me redelijk, maar ik kan me niet vinden in de argumentatie van het hof. Met name heb ik kritiek op het door het hof gekozen uitgangspunt dat belading primair de verplichting van de vervoerder is. De wetgever heeft niets geregeld over de vraag wie moet laden en lossen. De AVC doet dat wel en artikel 1 lid e AVC legt de primaire verantwoordelijkheid nu juist bij de afzender:

“De afzender is verplicht de overeengekomen zaken in of op het voertuig te laden, te stuwen en te doen lossen, tenzij partijen anders overeenkomen of uit de aard van het voorgenomen vervoer, in aanmerking genomen de te vervoeren zaken en het ter beschikking gestelde voertuig, anders voortvloeit.”

Uit niets blijkt dat er sprake was van een van deze hoofdregel afwijkende partijafspraak. Sijbring heeft ook niet gesteld dat uit de aard van het vervoer voortvloeit dat een andere verdeling van verantwoordelijkheden op zijn plaats is. Het lijkt mij overigens wel goed te beargumenteren dat bij exceptioneel transport in ieder geval de verantwoordelijkheid voor het vastzetten van de lading bij de vervoerder ligt. Dit is in lijn is met de Algemene Voorwaarden voor Exceptioneel Transport. In deze AVET -net als de AVC uitgegeven door Stichting Vervoeradres- wordt onderscheid gemaakt tussen laden/lossen (verplichting afzender) en stuwen/sjorren (verplichting vervoerder). Aldus zou de verplichting om deuren en kleppen af te sluiten op de vervoerder rusten. Ik kom dus tot dezelfde uitkomst als het hof, maar het is zeker geen lood om oud-ijzer. De stel en bewijslast ligt wezenlijk anders en ik betwijfel ten zeerste of het hof op basis van de stellingen van Sijbring tot deze conclusie had kunnen komen.

Vermeldenswaardig is tot slot dat Holtrop heeft erkend dat zij had moeten controleren of alle deuren en kleppen dicht zaten. Het hof ziet dat als erkenning door Holtrop dat zij verantwoordelijk was voor de belading. Dit lijkt mij niet juist. De controleplicht is namelijk niet hetzelfde als de beladingsplicht, zo blijkt wel uit artikel 9 lid 5 AVC:

“De vervoerder is verplicht de door of namens de afzender verrichte belading, stuwing en eventuele overbelading te controleren indien en voorzover de omstandigheden zulks toelaten.”

In het licht van de overige stellingen van Holtrop kan de erkenning dan ook niet meer betekenen dat dat zij bevestigt dat hij niet heeft gecontroleerd of Klaver zijn taak goed had volbracht. Het schenden van die controleplicht door de vervoerder ontslaat de afzender overigens niet van de primaire verantwoordelijkheid tot goede belading en staat dan ook niet in de weg aan een beroep op de ontheffingsgrond door de vervoerder (Hof ’s Hertogenbosch 24 april 2002, S&S 2012/126).

Kortom, een aardig arrest met een redelijke, maar juridisch discutabele uitkomst. Hoe dan ook, vervoerders doen er goed aan om altijd zelf te controleren of de lading goed vast zit en geen gevaar kan opleveren, ongeacht wie formeel gehouden is tot belading.

Deel dit artikelShare on LinkedInTweet about this on TwitterShare on FacebookShare on Google+Email this to someone

< >