Ruim baan voor opvolgend vervoer

CMR, AVC

We hebben er bijna 60 jaar op moeten wachten, maar de Hoge Raad heeft nu toch echt duidelijk gemaakt dat de regeling inzake opvolgend vervoer ook geldt als de hoofdvervoerder zelf geen meter rijdt.

Bij internationaal wegvervoer is ondervervoer aan de orde van de dag. Bij ladingschade is de normale gang van zaken dat de afzender zich richt tot de hoofdvervoerder, ook als de schade is veroorzaakt door de ondervervoerder. Maar als er sprake is van opvolgend vervoer in de zin van artikel 34 CMR, dan kan de afzender zich ook rechtstreeks richten tot de vervoerder onder wiens verantwoordelijkheid de goederen zijn beschadigd of verloren zijn gegaan. Hij heeft in zo’n geval dus een extra debiteur. Dan kan heel praktisch zijn, bijvoorbeeld als de hoofdvervoerder insolvent is of gewoon heel lastig doet.

Verder bevat de regeling inzake opvolgend vervoer een aparte regeling voor het onderlinge regres tussen de vervoerders. De gedachte is dat de vervoerder die wordt aangesproken en heeft betaald zich op zijn beurt eenvoudig kan verhalen op de schaderijder. Voor de verhaalzoekende vervoerder is de regeling met name gunstig omdat als hij zelf in een juridische procedure is veroordeeld tot betaling, de schaderijder niet kan aanvoeren dat die betaling ongegrond was. Als voorwaarde geldt wel dat de schaderijder in de gelegenheid was gesteld om zich in de procedure te mengen (ongeacht of hij hier gebruik van heeft gemaakt).

Hoge Raad in Beurkens/Veldhuizen

De Hoge Raad heeft in een recent arrest veel duidelijkheid verschaft over de reikwijdte van de opvolgend-vervoerregeling. Vervoerder Beurkens is in een Duitse procedure veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan haar opdrachtgever. Daarbij is de limiet terzijde gesteld, omdat ondervervoerder Veldhuizen dusdanig onzorgvuldig had gehandeld dat er naar Duitse maatstaven sprake was van met opzet gelijk te stellen schuld. Beurkens probeert zich vervolgens in Nederland te verhalen op Veldhuizen met een beroep op de regresregeling van artikel 37 CMR. Hij had Veldhuizen ook kunnen aanspreken op grond van de ondervervoerovereenkomst, maar dan had hij waarschijnlijk tegengeworpen gekregen dat de limiet naar Nederlandse maatstaven wel stand houdt. Hoe dan ook, Veldhuizen weigert te betalen en partijen procederen hierover tot aan de Hoge Raad.

In cassatie stelt Veldhuizen dat er geen sprake is van opvolgend vervoer. Volgens Veldhuizen is slechts sprake van opvolgend vervoer als ook de hoofdvervoerder zelf een deel van het traject aflegt, voordat hij goederen met de vrachtbrief doorgeeft aan zijn opvolger. En nu Beurskens geen meter gereden heeft en dus een “papieren vervoerder”  is, vindt de opvolgend-vervoerregeling geen toepassing, aldus Veldhuizen.

De tekst van artikel 34 CMR luidt:

“Indien een vervoer, onderworpen aan één enkele overeenkomst, wordt bewerkstelligd door opvolgende wegvervoerders, worden de tweede en ieder van de volgende vervoerders door inontvangstneming van de goederen en van de vrachtbrief partij bij de overeenkomst op de voorwaarden van de vrachtbrief en wordt ieder van hen aansprakelijk voor de bewerkstelliging van het gehele vervoer.”

De Hoge Raad stelt Veldhuizen in het ongelijk. Volgens hem dwingt de tekst niet tot haar beperkte lezing van artikel 34 CMR. Kijkend naar het doel van de regeling -versterking van de verhaalsmogelijkheden van de ladingbelanghebbende en de verhaalzoekende vervoerder-, komt de Hoge Raad tot het oordeel dat een ruime uitleg hier beter bij past. Kortom, er kan ook sprake zijn van opvolgend vervoer als de hoofdvervoerder de opdracht volledig uitbesteedt.

Vervolgens klaagt Veldhuizen dat de Duitse procedure niet was gestoeld op artikel 34 CMR en dat het feit dat zij dan misschien opvolgend vervoerder is, onvoldoende is voor toepasselijkheid van de regresregeling. Volgens Veldhuizen moet er in de hele keten sprake zijn van opvolgend vervoer. Volgens de Hoge Raad is dit allemaal niet van belang en kan ook de papieren hoofdvervoerder een beroep doen op de regresregeling, als de aangesproken ondervervoerder maar kwalificeert als opvolgend vervoerder.

Wat betekent dit voor u?

De Hoge Raad heeft in ieder geval een aantal duidelijke knopen doorgehakt. Ik verwacht dat de regresregeling wel eens in belang zou kunnen toenemen. En dat is ongunstig voor ondervervoerders. Zij kunnen zich hier tegen wapenen, omdat de regresregeling van regelend recht is. Afwijken is dus mogelijk. Het zal zeker een zeldzaamheid zijn, maar ondervervoerders met enige onderhandelingspositie zouden kunnen proberen om een gunstigere regeling over te komen met hun opdrachtgevers. Bent u zo’n partij dan denk ik graag eens met u mee.

Deel dit artikelShare on LinkedInTweet about this on TwitterShare on FacebookShare on Google+Email this to someone

< >